welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















zondag 25 maart 2012

waarneming; formalisme

- Kut. Mijn haar zit niet.., Ard strijkt gerergerd over zijn hoofd. Het lijkt godbeterhet wel een vormloze pudding.
- Cut it off, Pars heeft geen consideratie met het soort gezanik dat zij nu verwacht.
- Wie zegt trouwens dat het niet zit, of staat. Of ligt, of valt, vraagt ze.
- Ikzelf natuurlijk, antwoordt Ard, nog steeds vertwijfeld.
- Ah! veert Pars op, nou heb ik je! Jij denkt misschien dat je hier zelf de grote geest achter de norm bent, maar ook jij spiegelt je nu aan een opvatting over wat wel of niet de juiste vorm is voor een kapsel van heren van jouw leeftijd. Niks zelf verzonnen dus, gewoon impliciet kuddegedrag.
- Wat mankeert haar nou weer? mompelt Ard.
- Mijn haar niets..Ik ervaar slechts een relatie tussen jouw relatie met je spiegelbeeld en het formele denken in de kunst.
- Amuse me.
Pars pakt de uitdaging aan en schikt zich wat gemakkelijker in de vormloze zitzak in de studio van Ard.
- Waar jij je druk maakt over de vorm van de dag, al dan niet een bad-hair-day, deden denkers in de kunst dat sinds het begin van de twintigste eeuw over de formele kracht van schilderijen, muziek, literatuur en zo..
- Mja. Waar wil je heen? Ard draait een streng rond zijn middelvinger tot een enkelvoudige spiraal en loopt weg van de spiegel naar Pars.
- Even voelen..
Pars tikt de hand van Ard weg.
- Hou daar mee op. Zo raak ik de draag kwijt..
- ...en je was net zo lekker in vorm om mij te tackelen..
- Het formalisme gaat uit van een zelfwettigend vermogen van de kunst, toch?
- Check.
- Een zichzelf legitimerend kunstwerk is een vorm van personificatie, right? En zolang kunstwerken niet zelf letterlijk het woord kunnen nemen, moeten we in deze personificatie een projectie van de geest van kunstenaar, kijker of kenner zien. Deze drie stammen gaan uit van een intrinsieke norm, in het kunstwerk zelf gelegen, om te kunnen bepalen wanneer het al dan niet goed is. Maar mijn punt is: dat doet niet het kunstwerk in kwestie zelf, dat doen zij. Kunnen zij ook alleen.
- Check. Ard slaat een sluike lok achterover.
- Dat kan dus niet!
- O..Ard haalt de lok weer naar voren en kijkt Pars door de tralies van zijn haren aan.
- Hoe kun je nou spreken van autonomie als de term in het geval van het formalisme letterlijk verwijst naar een rechtvaardigingsgrond, een legitimatie van het bestaan van het kunstwerk in kwestie die in de geest van omstanders ligt?
- Ik vraag mij af of dit wel zo zinvol is voor mijn geestelijke gezondheid..
- Precies! Dat bedoel ik nou. Of het nou de maker, of de kijker of de criticus is, uiteindelijk wordt ergens daar, in die koppen, bepaald of men vindt dat het gemaakte er met recht mag zijn. Niks intrinsieke norm dus. Zodra het formalisme zich moet beroepen op de effectiviteit van kunst in de zin van ontroerend, tot nadenken stemmend, dan wordt de zeggingskracht dus niet meer bepaald door de kracht van de vorm an sich, maar door het effect dat die vorm teweeg kan brengen op de omgeving. Intrinsiek moet je relateren aan de omgeving. Ik wil een stap verder gaan: intrinsieke legitimatie van de kunst bestaat gewoon niet. Het is altijd gekoppeld aan een bekend of verondersteld waardensysteem. Anders hou je een betekenisloze personificatie over. Anders krijg je de simpele stelling dat iedere vorm zichzelf legitimeert en er dus mag zijn en verliest de theorie van het formalisme haar zeggingskracht.
- Wat denk je, zal ik het knippen?
- En bovendien, draaft Pars verder, bovendien is juist het normatieve van het formalisme bij uitstek de ontkenning van de intrinsieke kracht. Ieder moeten wordt van buitenaf opgelegd, luister je wel, dus zodra ze gaan roepen dat alleen de vormen tellen, vraag ik mij af wie dan de teller bedient. Ergens daar buiten dus.
- Of verven?
- Ik zie wel wat in een formalisme zonder die normatieve pretenties. Een instrumenteel formalisme zeg maar. Dan hoeft het geen isme meer te heten, maar hebben we het gewoon over formele kenmerken van kunst. Het kunnen begrijpen, niet beoordelen dus, van een kunstwerk aan de hand van formele, vormgerelateerde kenmerken. Zoals de morfologie van Woelflinn. Maar bij  hem vraag ik mij ook af of het doel waarvoor hij zijn systeem heeft ontwikkeld, namelijk het mogelijk maken van vergelijkingen in de kunst, niet weer onmiddellijk de deur openzet voor normering, voor denken in goed en slecht, voor externe factoren. Als ik op basis van formele kenmerken een afrikaans masker met rastastaartjes kan vergelijken met een zoutvat van Alessi, kan ik ook een mening vormen over wat er uit die vergelijking komt..
- Invlechten? Heb ik nog nooit geprobeerd...
- De formalisten spreken hun eigen gedachtengoed tegen door het normatieve karakter van de theorie en daarnaast ontkennen ze dat de mens een reflectieve aard heeft. Hier down to earth staat niets op zichzelf, maar alles in relatie tot de omgeving.
- Ok. Relatie tot de omgeving. En hoe verhoudt jij je dan tot mij op dit moment? Ik heb toch een serieus issue met die kop van mij. Ik zou het fijn vinden als je even meedenkt.
- Ik denk na, zeikerd. Laat me nou even. Hanslick loopt in diezelfde valkuil. Hij zegt dat muziek niets hoeft na te bootsen om tot de verbeelding te kunnen spreken. Daar doet hij twee dingen: ten eerste normeert hij muziek naar de mate waarin zij tot de verbeelding spreekt. Dat wordt dus per definitie extern bepaald in het gemoed van de luisteraar en niet intrinsiek in de compositie itself. En ten tweede is verbeelden een afgeleide van nabootsen, waarmee hij zijn eigen stelling ondergraaft dat nabootsen nu juist niet essentieel is voor de waardering van muziek. Klopt dus allemaal geen hout van..
- Houten kralen misschien...
- Om het formalisme tot realistischer proporties terug te brengen, denk ik dat we naar een onderscheid tussen vrije en gebonden vorm toe moeten. En dan zeg ik je op voorhand al dat in wezen ook de vrije vorm een indirecte binding kent met herkenbare, voorgeprogrammeerde, subliminale, archetypische vormen in ons onder- , midden- of bovenbewustzijn.
- Onderlagen korthouden zou ook nog kunnen...
- Cezanne hield zich in mijn beleving bezig met de gebonden vorm. Hij bestudeerde zijn appels om tot de essentie van die vorm te geraken. Dat is Platoons. Alsof hij zocht naar de ultieme manifestatie van het idee appel in zijn uiterlijke verschijningsvorm. Ook Bell-Fry grijpen naar de metafysica om hun begrip significante vorm te kunnen verklaren. Als een vorm verwijst naar een algemeen erkend concept en dat treffend weet te benaderen, denk aan mimesis, ha!, dan vinden zij dat kunst geslaagd is. Hun denkfout is dat ze dat toeschrijven aan louter vormen. Neen, heren, dat heeft dus te maken met de verbeeldende, mimetische kracht van die vormen op een archetypisch niveau. Niets formele ideeenwereld, gewoon een treffende gelijkenis door middel van abstractie. He, dat is eigenlijk wel grappig, gelijkenis door abstractie...
- Ik heb geen idee..
- En dan hebben we nog een Brancusi. Zijn bekendste, wereldberoemde object wordt zo gewaardeerd vanwege associaties die een treffende gelijkenis veronderstellen met het concept beweging. Al dan niet in combi met het concept vogel. Een schijnbaar vrije vorm dus, die zich gedraagt als een indirect gebonden vorm. Het beestje heeft zelfs ook de naam Bird in space. Dat was niet nodig geweest als de vorm zichzelf al volledig legitimeerde. En ook al had Brancusi die naam achterwege gelaten, dan nog is het de verbeelding die waarde hecht aan het object. Formalisme rammelt.
- Ik ook. Wil je een rondo?
- Maar het is ook weer niet zonder betekenis. Dankzij het formalisme heeft abstactie zich verankerd in de schilderkunst. Hoewel..Rembrandt en Frans Hals nog veel meer, die abstraheerden al nadrukkelijk. Ik denk dat de grootste bijdrage van het formalisme is, dat het juist de kunstkijker in plaats van de kunstenmaker bewust heeft gemaakt van diens autonomie. De kijker wilde niet meer weten wat bedoeld is, of waaraan gedacht moet worden. De kijker maakt zelf wel uit wat hij ergens in ziet en daar vervolgens van vindt. De kijker geeft zelf wel betekenis aan wat hij of zij waarneemt. Het is wel opmerkelijk dat de formalisten zich dat niet goed realiseren: dat ze een theorie over loutere vorm hebben ontwikkeld die alleen nog van het kunstwerk zelf uit wenst te gaan, maar die juist de vrijheid van de kijker bevestigt. Formalisme dacht niets met de kijker te maken te hebben, maar heeft hem in wezen in zijn autonomie bevestigd. Dat maakt het beoordelen van kunst aan de hand van formele kenmerken altijd verdacht. De geactiveerde waardenpatronen van de beoordelaar worden al dan niet bewust getriggerd bij diens uitspraken over lineariteit, picturale kwaliteit, palet, noem maar op.
- Ik ben eruit. Ik laat het gewoon zoals het is. En dan nu, let's...?
- No way.

donderdag 15 maart 2012

waarneming; Burke

Tussen de krioelende menigte door probeert Pars een weg te vinden naar voren.
- Sorry, personeel, mag ik even..
Hier en daar geirriteerde blikken, maar de meesten gaan opzij om haar ruimte te geven. Niemand schijnt haar te herkennen.
- Godver, laat ze zich onbedoeld ontvallen als iemand in het gedrang rode wijn knoeit op haar witte jurk.
Wanneer ze het podium bereikt, werpt ze een keurende blik op de opstelling. Katheder in het midden, zwarte doek van plafond tot vloer. Zoals afgesproken. Glaasje water? Ja, staat er ook.
Met moeite drukt Pars zich op en klimt naar haar plaats van bestemming.
- Van het uitzicht genoten?, denkt ze, terwijl ze haar jurk recht trekt.
Ze tikt op de microfoon, maar de zaal lijkt zich er niets van aan te trekken. Alle begin is moeilijk, denkt Pars. Iets te laat wordt de spot op haar gericht en het zaallicht gedimd. Ard had nog aangeboden haar te introduceren, maar daar had ze geen behoefte aan gehad.
Ze schraapt haar keel en zegt duidelijk gearticuleerd: - Goedemorgen, dames en heren...
Het geroezemoes houdt aan. - Goe-de mor-gen, da-mes, he-ren!
Enigszins opgelaten moet Pars constateren dat gewoon niemand luistert en het te druk heeft met socializen. Wat nu? Een derde poging: - Dames en heren! Een hele goedemorgen...
Maar nog voor Pars haar wens heeft uitgeproken wordt zij overstemd door een harde lach, vooraan bij het podium. - Leuk,  denkt Pars. Ze probeert in haar onbeholpenheid overeind te blijven en maakt dankbaar maar gegeneerd gebruik van een inval. Ze laat een harde boer in de microfoon:
- BURKEhhh!
Ah, eindelijk aandacht, constateert ze opgelucht.
- Goedemorgen, dames en heren. Op uw gezondheid, zou ik willen zeggen. Fijn dat u allemaal bent gekomen, op deze vroege zondagmorgen. En dat u wilt luisteren naar mijn verhaal over het sublieme in mijn werk.
Een licht gemompel ontstijgt aan de zaal. Een klein kind dat met zijn ouders is meegesleept, vindt in dit moment de gelegenheid om ook hoorbaar een boer te laten.
- Allereerst neem ik u mee langs de klassieke, maar voor sommigen nog zeer actuele gedachten van Edmund Burke over dit onderwerp. En omdat wij mensen van vandaag de dag zijn (mensen van de dag, denkt Pars, terwijl ze door oreert) leg ik een verbinding met hedendaagse opvattingen en theorieen over sublimiteit. Het sublieme, bedoel ik. En ik wil uiteindelijk uitkomen bij mijn eigen werk, dat nu nog hier achter mij voor u verborgen is, maar dat ik straks voor u zal onthullen. Voor degenen die dat willen: na mijn inleiding kunt u uw bod uitbrengen bij mijn galerist Ard. Ze wijst naar rechts.
Pars laat even een stilte vallen en scant de zaal op welwillendheid, maar krijgt geen indicaties. Wat doen die lui hier eigenlijk...
- Edmund Burke was een denker uit de achtiende eeuw, de eeuw van de Romantiek. Hij heeft onder meer nagedacht over hoe het toch kan, dat mensen gefascineerd kunnen zijn door de meest verschrikkelijke beelden. Hij had daar al denkend een verklaring voor gevonden.
Vooraan wil iemand een glas op de rand van het podium zetten, maar stoot het direct weer om.
- Al denkende dus. En die verklaring hield in, dat verschrikkelijke beelden, mits men ze in een veilige omgeving bekijkt, leiden tot een bezetting van de geest. Je wordt erdoor in beslag genomen. Kent u dat?
Er wordt een vinger hoog opgestoken en een serveerder wringt zich met een vol dienblad van de rand van de zaal naar de vrager.
- Bezetting. Je denkt niet meer, je voelt niet meer, althans volgens Burke, je gaat op in de fascinatie voor de dreiging die daar buiten jou zichtbaar is. Dat is belangrijk: je moet wel het idee hebben dat jij en de dreiging uit elkaar te houden zijn en ook blijven, anders werkt het niet. Met het sublieme. En dan kun je vervolgens, in de aanschijn van die verschrikking, een hartstocht, een verlangen ervaren, dat ongekend is. Burke maakt daarbij een onderscheid tussen...
Iemand niest keihard. En roept vervolgens keihard: Sorry! Dat wordt door de andere kant van het gezelschap beantwoord met en even luid: Gezondheid. Gegrinnik.
- ...een onderscheid dus tussen het sublieme en schoonheid. Subliem wordt het alleen als het gaat om associaties met zelfbehoud, met pijn en gevaar. Schoonheid is volgens hem voorbehouden aan verschrikkelijke beelden, die het voorbestaan van de gemeenschap raken. Is het nog te volgen?
- Mam, wanneer gaan we? hoort Pars vanaf rij drie.
- Nu is er een nog jonge Nederlandse denker, ene meneer Rutte, ik weet niet of het familie is, nee, die vindt dat meneer Burke er naast zit met zijn gedachten over het sublieme. Ze zijn het eens over het idee, dat subliem altijd te maken heeft met een onderscheid van object en subject...
Sssst, sist de moeder.
- ... en dat er sprake is van een zeker verrassingseffect. Subliem ervaar je dus kortstondig, het komt van buitenaf. En ze zijn het ook eens over het idee dat de mens op dergelijke momenten iets van, eh, de goddelijke oorsprong beleeft, de zijnsoorsprong, ja, en dat dat dus overweldigend is, ook, maar dan zegt Rutte, dat die ervaring plaats vindt op emotioneel, rationeel en moreel vlak. Geestelijk gezien. Het sublieme is volgens hem esthetisch. Kijk, daar wijkt hij af van Burke. Die maakte het onderscheid tussen esthetisch en subliem en noemt het bovendien irrationeel overweldigend. Ik vind zelf..
Pars onderbreekt zichzelf om even een slokje water te nemen. Ze verslikt zich.  Waarvan de zaal gebruik maakt door her en der de bediening eveneens aan te roepen voor een verversing. Luid proestend en naar adem happend hervindt Pars zich na enige tijd. De voorste rijen hebben zich intussen weer naar achteren gericht en zijn in een kabbelende conversatie met de gelederen daarachter verwikkeld.
- ..ik vind zelf dus! Ik vind zelf dus, dat dat helemaal niet kan. Wat Rutte beweert. Je kunt niet een primaire, alles overweldigende innerlijke ervaring hebben op die drie niveaus. Het gaat er nou  juist om, denk ik dan, dat je overweldigd wordt. Dan valt er niks meer te denken of te voelen of te vinden. Dan ga je even helemaal op in het moment. In dat verschrikkelijke beeld. Emoties, meningen zijn volgens mij eerder een reactie op een sublieme ervaring, dan dat ze er deel van uitmaken. En dat brengt mij op gedachten en erkende theorieen op andere terreinen dan het denken. In de tijd van Burke was er natuurlijk nog niet zoveel over bekend, maar...
- Je hebt een vlek! roept de klierende kleuter die eigenlijk allang weg had gewild. Pars is van haar stuk gebracht.
- Een vlek, eh..?
- Ja. Op je tiet!
Pars kijkt het kind nu recht aan.
- Pas maar op, zegt ze, als ik erin knijp zit jij straks ook onder.
Punt gemaakt.
- Wat wij nu bijvoorbeeld weten, is dat mensen zich aangetrokken kunnen voelen tot rampen. Ramptoerisme. En dat is volgens professor Paul van Lange helemaal niet altijd een kwalijke zaak. Nee. Mensen willen graag naar rampen kijken, omdat ze daarvan wat te leren hebben. Te leren dus. Voor zichzelf, denk aan het zelfbehoud van Burke, of voor hun naasten. Ramptoeristen blijken volgens onderzoek bijvoorbeeld ook vaak empathische gevoelens te koesteren voor de slachtoffers.
Het wordt wat stiller in de zaal.
- Je kunt dat zien als een soort legitiem voyeurisme, zeg maar...
Nu is het echt stil. De blikken zijn op Pars gericht. Wat heeft dit met jouw werk te maken, drukken enkele vragende ogen uit. Ook afkeuring, her en der. Besmuikt, verlekkerd glimlachen.
- Alles dat afwijkend is, trekt aandacht, is boeiend. Mensen willen er dus van leren. Kunnen omgaan met zo'n dreiging voor als het hen ooit mocht overkomen. Een soort psychologische nieuwsgierigheid. Sensatiezucht, tuurlijk, speelt ook een rol. Maar het hoeft dus niet per se negatief te zijn. Veel van dergelijke voyuers voelen weldegelijk een vorm van schaamte, terwijl ze kijken naar wat ze zien.
- Oeps, een hypnotische suggestie, denkt Pars.
Ze kijkt de zaal monsterend aan. Geen reactie.
- Ons lichaam blijkt dus volgens onderzoeken op afstand empathisch te kunnen reageren. We worden als het ware biologisch geraakt. Dat heeft helemaal niets meer met denken te maken, geloof ik. Het levert ons een gevoel van verbondenheid, van saamhorigheid.
- En nu weer contact maken, denkt Pars, en ze kijkt over de hoofden van haar publiek heen de zaal in.
- De meest extreme vorm van verbondenheid is de alomvattende eenheidservaring. Herkent u de relatie met het sublieme? Deze ervaringen worden in de transpersoonlijke of transcendente psychologie beschreven. Daar hoef je dus ook helemaal geen denker voor te zijn, zoals Burke. Je raakt bij dergelijke ervaringen vervuld van het mysterie, dat in je eigen ziel blijkt te huizen. Daar kunnen die verschrikkelijke beelden ons bij helpen, ons te realiseren dat we een ziel hebben, dat we verbonden zijn met de schepping, diens maker en alles en iedereen om ons heen...
- Nu drijf je wel door, hoor, denkt Pars tussen haar tekst door, maar er komt geen protest uit de zaal.
- En de helpers bij uitstek, op weg naar die innerlijke gewaarwording van eenheid, naar het overstijgen van gevoel en verstand, dat zijn de kunstenaars onder ons. En dat treft, want ik ben een!
Triomfantelijk grijnst Pars haar publiek toe. Een paar koppen knikken hoopvol.
- Dan is nu het moment aangebroken, dat ik mijn nieuwste werk met u zal delen. U heeft het vast al begrepen: met deze productie wil ik u het sublieme doen ervaren. Ik wil bereiken, dat u dezelfde eenheid en verbondenheid gewaarwordt als ik toen ik het maakte.
Rechts van Pars, in de coulissen, begint Ard alvast te klappen. Anderen vallen in, in afwachting van wat ze te zien krijgen.
- Dames en heren, ik presenteer u mijn nieuwste werk! Het heeft alleen geen titel. Dus.
Het zaallicht wordt voluit gezet. Sommigen kijken omhoog, alsof ze voor het eerst de lampen ontdekken. Pars trekt het zwarte doek opzij. De menigte gaapt zichzelf aan in een rij van 11 levensgrote, grijsgetinte spiegels.
Het geklap verstomd.
Het kind roept: Mamma, ik moet nu plassen.

donderdag 8 maart 2012

waarneming

"Zie je nou wel! Lijkt helemaal nergens op!" Ard blaft naar Pars. Pars kijkt beduusd naar het werk dat in het atelier besproken wordt.
"Maar je herkent toch wel..." piept Pars voorzichtig, hoewel inwendig al ruim geirriteerd over de onwelwillendheid waarmee Ard het werk tegemoet treedt.
"Herkennen?! Dit laat niets aan ruimte meer over om zelfs in de uithoeken van mijn toch koninklijke archief van beelden en indrukken en theorieen en kennis en dergelijke, enzovoort zeg maar, nog enig aanknopingspunt voor mijn eigen fantasie te vinden. Ik kan hier dus helemaal niets mee!"
"Waarom maak je er dan zo druk over? Ik constateer in ieder geval enige consternatie in jouw binnenwereld..", gaat Pars op dezelfde veilige manier van ingehouden frust verder.
"Ik maak me helemaal niet druk! Ik maak me eigenlijk nooit druk! Ik ben bezorgd om jou, besef je dat wel, of er ooit nog wel iets zinnigs van je terecht komt. En ik moet je heel eerlijk zeggen, ik ben maar gewoon eerlijk en direct met je, dat ik daar heel weinig vertrouwen in heb, Parsival van Grieken. Heel weinig vertrouwen. Als je godverdomme al drie jaar hier rondloopt, en nog steeds schildert als een amateur, als een tweedejaars die drie keer is blijven zitten, als een kind dat zijn frustratie in de supermarkt krijsend op de grond aan iedereen opdringt, dan, dan..."Ard hapt even naar adem, en dat geeft Pars de gelegenheid om in te breken op de tirade.
"Ik heb kennelijk toch wel wat bereikt. Ik bedoel, je windt je nu toch duidelijk op over wat je ziet."
"Ik wil dit helemaal niet zien! Ik ben er niet van gediend om dingen zo door mijn strot geduwd te krijgen. Allerlei dingen trouwens. Ook als ik het niet lust, dus. En nou kun jij wel met allerlei arugmenten aan komen zetten, dat het je gaat om je scherpe waarneming, dat je het licht als integrerende factor gebruikt, dat je definieert, moduleert, abstraheert, integreert, maar mij overtuig je niet." Ard had er duidelijk zin in, even lekker tekeer gaan uit opgestapeld ongenoegen.
"Ben je het daar niet mee eens dan? Ik waardeer het ten zeerste dat je mijn schilderswerkwoorden het citeren kennelijk waard vind. En nogmaals: ik merk toch enige beroering.."
"Beroerd, zul je bedoelen. Dat is wat ik van jouw werk word.  En bovendien: het zijn niet jouw schilderswerkwoorden, zoals je zegt, maar je hebt ze alleen even lullig op een rijtje gezet. Meer niet, hoor. Ik voel me door jouw werk overrompeld, gevangen gezet. Ik kan geen kant met jou uit. Verstikkend ook. En bovendien slecht geschilderd. Die achtergrond zo, dat kan echt niet. En als je dan een lijn wilt neerzetten, doe dat goed. Alleen die halsband is wel aardig geschilderd. Daar ben je aan het schilderen. Bah!"
"Zou dat werkelijk wat bijdragen aan de kwaliteit van wat ik wil laten zien?" reposteert Pars, die zich intussen bevestigt voelt in de stelling dat je beter jezelf kunt blijven, dan achter de opvattingen van de gevestigde orde aan te sjokken.
"Ja, dat zou heel wat schelen, ja. Zorg eerst maar dat je overtuigend kunt schilderen. Hoewel..dat schiet dus niet erg op in jouw geval. En denk dan ook nog eens diep, heel diep na over wat je nu eigenlijk te vertellen hebt. Ik kan hier geen zak mee. Ik heb dit ook zelden gezien, hoor, zo opdringerig, zo geforceerd, zo, ja, eh, zo buitensporig arrogant..."
"Zo recht op de man of vrouw af, misschien..", vult Pars aan.
"Ja. Zo onbeschaamd rechtstreeks dat ik er gewoon niet meer naar wil kijken. Weet je wat het is? Ik wil doeken zien, die ik als het ware met mijn ogen dicht nog kan volgen. Die mij op een aangename, beeldende manier leiden, begeleiden eigenlijk, ja, naar de rijkdom van mijn, een , een innerlijk leven. Dat wil ik. Dan hebben we het over overtuigende kunst. Hoeft echt niet altijd over leuke dingen te gaan, of zo, echt niet, je mag kritisch zijn wat je wil. Ik wil met mijn ogen dicht in zo'n schilderij rond kunnen wandelen. En bij jou heb ik alleen maar de sterke neiging om weg te gaan van wat ik zie."
Pars dacht: dat is dus precies jouw probleem. Als ik zo zou schilderen, dan is mijn schilderij een wijkplaats voor de angsthazen onder ons. Ik wil niet dat mensen in mijn schilderijen gaan rond sjouwen. Ik jaag ze eigenlijk bewust weg. Het schilderij is een middel om de kijker op zichzelf terug te werpen. Wie dat niet wil, of niet kan...ach, misschien toch wel mijn probleem...zal ik hier ooit nog wat aan verdienen als het altijd zo moet gaan?
"Dan doe jij toch gewoon lekker je ogen dicht!" besluit Pars kortaf. En hou je verder je bek, dacht ze erachter aan, maar ze vond het niet langer de moeite waard om zich met Ard te meten. Dat had verder geen zin. Hoewel ze later toch nog over die halsband zou nadenken.. ergens heeft ze wel met Ard te doen. Ze pakt haar doek, en zet het pontificaal in de etalage. Er hoeft alleen nog even een nieuwe lamp in de spot gedraaid te worden en het plaatje is wat haar betreft af. In ieder geval uniek, kennelijk nog nooit vertoond. Het is goed zo.