welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















donderdag 27 oktober 2011

expressie, expres zo

In het kader van nadenken over kunsttheorieen stuiten wij vandaag op de zogenoemde expressietheorieen.
Kortgezegd houden deze opvatting in, dat kunst in essentie een uitdrukking is of zou moeten zijn van wat de kunstenaar ervaart. En vervolgens, dan wordt het complex, dat het ofwel de bedoeling is dat de kijker datzelfde gevoel of idee gaat ervaren, ofwel dat de kijker zedelijk gesticht wordt door aanschouwing van het artistieke product, ofwel zich herkent in het product en diens maker, ofwel het achterliggend concept van een artefact doorgrondt en zo zijn er nog wel meer gepretenteerde uitwerkingen van de expressie van een kunstenaar te bedenken.
In deze verhandeling ga ik op zoek naar mijn positie ten aanzien van expressie. Daarbij richt ik mij vooral op hoe ik hetgeen mij roert kan of zou moeten veruitwendigen in een heus kunstwerk. Het oogmerk wat mij hierbij voor de geest staat is het maximale effect; hoe kan ik zo goed en duidelijk mogelijk mijn boodschap ventileren.

Het eerste probleem waar ik dan tegenop loop, is het definieren van het mij toebedeelde publiek dan wel het mij welgevallige publiek. Ik moet u eerlijk bekennen, dat ik daar nog de ballen van lijk te snappen. Ik heb werkelijk geen idee wie geinteresseerd zijn of zouden kunnen worden in wat ik maak. Ik heb natuurlijk wel een ambitie ten aanzien van degenen die ik zou willen treffen: het liefst een uiterst gevoelig - niet pathologisch, nee, dat dus niet - en bijzonder intellectueel gezelschap van overmatig rijken die met graagte enige miljoenen voor mijn fratsen neer wensen te tellen. En dat dan ook weer niet postuum, hoewel mijn kinderen daar zeker bij gebaat zullen zijn, maar het liefst bij leven en welzijn. Hoe bedoelt u, een irrealistisch wereldbeeld?!

Bij het ontstaan van mijn werkjes spelen twee belangrijke interne bronnen een rol: mijn gevoel en mijn verstand. Over de actuele status van liquiditeit slash solvabiliteit doe ik op dit moment geen uitspraken. In tijden van wereldwijde crisis moet ook een kunstenmakerd voorzichtig zijn.
Eerder maakte ik een filmpje, waarin ik de romantische doelstelling verwoord, dat ik streef naar een synthese van gevoel en verstand. Voor zover mijn verstand zich in mijn kont bevindt, heb ik dat volgens enkele kritische omstanders al aardig bereikt. Voor hen doe ik verder geen pogingen tot nadere integratie.

Voor hen die wel willen weten waar ik mee worstel, zal ik hieronder nader ingaan op de volgende vragen:
- hoe brengen wij ideeen over?
- hoe brengen wij gevoelens over?
- wat betekent dat voor mijn eigen particuliere positie als erkend kunstenaar in oprichting?

Hoe brengen wij ideeen over?
Volgens Barry Nouwt (erkend onderzoeker op dit gebied) brengen wij ideeen over via woorden. Deze opvatting heeft hij gejat van ene meneer Locke, een denker uit de 17e eeuw. Deze Locke had bedacht, dat ieder mens een soort van prive-verzameling aan ideeen bezit en deze koppelt aan woorden. Die woorden maken het dan weer mogelijk om over ideeen met ander uit te wisselen. Probleem is echter, dat wat prive is over het algemeen ook prive blijft. Hoe weet een kijker nou welk prive-idee ik wens uit te drukken in zeg maar een schilderij? De oplossing volgens Nouwt is dat wij naar een volgend stadium van conceptueel denken moeten evolueren en daar meent hij de idee van web-van-ideeen aan te kunnen treffen. Dat komt erop neer dat ik als kunstenaar waarschijnlijk een reeks aan elkaar gekoppelde eigenschappen van een bepaald idee in mijn  hoofd heb en dat de hoop bestaat dat derden een soortgelijke manier van toekenning van eigenschappen aan ideeen zullen ervaren. Maar, o wee, wie controleert dit, en hoe zou die controle eruit moeten zien? Ideeen blijven aldus nog even onkenbaar, oncontroleerbaar en onvergelijkbaar als zij in de tijd van het ontstaan van de eerste expressietheorieen al waren. En dat is al behoorlijk lang geleden. Laat staan dat wij al zover uitgerijpt zouden zijn dat we een veilige theorie over overdracht van ideeen voorhanden hebben.

Hoe brengen wij gevoelens over?
Om enig zicht op het antwoord op deze vraag te krijgen, grijp ik terug op een oude klassieker. Dat hij zich onder romantische tijdgenoten bevindt, laat ik nu maar even buiten beschouwing. Ik heb het over Freud, S. Deze Oostenrijkse psychiater determineerde het verschijnsel "overdracht" (en tegen-overdracht). Kenmerkend is hierbij dat persoonlijke gevoelens worden toegeschreven aan een externe factor. Heel herkenbaar: pappa was niet lief, dus vriendje is nu ook niet lief. Lijkt mij in ieder geval een garantie voor inkomsten van erkende beroepspeuteraars.
Overdracht is echter weer wat anders dan projectie, een begrip waar Freud maar bijvoorbeeld ook Jung, nader aan gesleuteld hebben. Bij projectie gaat het de voeler erom, dat hij of zij een situatie creeert die lijkt op een eerder beleefde toestand, met als doel om zich voordoende ongemakken te herstellen. Een soort onbewust helingsproces dus. Voor de volledigheid merk ik op, dat projecties niet louter uit negatief ervaren gevoelens komen, gelet op dat beoogde herstel, maar dat men ook in positieve zin kan projecteren. In dat geval is er meer sprake van wishfullthinking: deze leraar gaat mij gegarandeerd een hele hoop interessants aanleren (ook al vind ik hem of haar een klootzak).
De kunstenaar in mij zou dus bewust gebruik kunnen maken van deze principes van overdracht en projectie. Maar echt zeker van mijn zaak ben ik dan nog niet. Wie garandeert mij namelijk met keihard wetenschappelijk bewijs, dat datgene wat ik toon ook daadwerkelijk enige beroering veroorzaakt in de aanschouwers?

Wat Freud en Jung en zo niet wisten, is dat wij tegenwoordig over kennis van zogenaamde spiegelneuronen beschikken. Dit zijn neuronen die actief worden wanneer primaten (dus ook de mensch) zich geconfronteerd zien met een handeling dan wel een gemoedstoestand bij een ander. Het komt erop neer dat als ik iemand zie eten, in mijn hoofd die hersengebieden actief worden die ik zelf gebruik als ik ook zou eten. Maar het betekent eveneens dat als ik iemand met een vertrokken gezicht zijn tranen in zie houden, ik dan mijn eigen ingehouden verdriet voel. Allerlei interessante onderzoeken, (Parma, Italie; Groningen, Nederland) tonen via hersenscans aan dat dit verschijnsel zich daadwerkelijk manifesteert.
Een verrijkende toevoeging op deze bevindingen is, dat spiegelneuronen actiever zijn als het gaat om handelingen (werkwoorden en dergelijke) en dat zij eveneens sterk actiever zijn als de kijker anticipeert op diens eigen inbreng op het vervolg van die handeling. Daarom jeuken de handen van ouders bijvoorbeeld schier onbeheersbaar als zij hun kind op een klungelige wijze veters zien strikken. De spiegelneuronen van deze ouders hebben dan allang een strategie bedacht om snel en handig en effectief in te kunnen grijpen in het ontoelaatbare geklootzak van hun spruit.
Interessant is dat mensen die een plek hebben toebedeeld gekregen ergens op het autistisch spectrum, deze activiteit van spiegelneuronen nagenoeg ontberen.

Wat staat mij dus te doen?
Ik zou er dus goed aan doen mij als schilder te bekwamen in het weergeven van handelingen, en dat dan het liefst uitgevoerd door van herkenbare emotie overlopende figuren.
In een eerder blog schreef ik u al iets soortgelijks: de meeste indruk maakt een artiest als hij werkwoorden verbeeldt.
Vervolgens is intussen volstrekt duidelijk, dat de spiegelneuronen van mijn publiek geactiveerd zullen worden, mits ik als kunstenaar effectief in staat blijk om handelingen in combi met emoties op het doek te projecteren. Komen wij aldus toch weer uit bij de essentie van vorm: want hoe kan ik overtuigend een van woede vloekende timmerman afbeelden die zich zojuist in zijn rug heeft gezaagd, als ik niet enige beheersing van vorm tot mijn gereedschap kan rekenen?  Aan mij dus de schone taak om mij bewust te worden van de overdracht en projecties in mijn binnenwereld en die zo mimetisch als mogelijk te vertalen naar fraaie vormen. Want over schoonheid hebben we het in dit verband nog helemaal niet gehad, maar ik kan u wel vertellen dat de mens een universeel gevoel voor schoonheid lijkt te bezitten. Bovendien lachen babies eerder naar een mooi gezicht dan naar een tot leven gewekte oude heks.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt verder, dat autisme of een van de varianten daarvan voornamelijk bij mannen voorkomt en dat van de mannelijke populatie meer dan de helft diagnostiseerbare kenmerken vertoont. Nu weet ik niet of vooral ook mannen musea bezoeken. Dus wat dat betreft heb ik nog hoop.
Als ik aan de vrouwen in deze wereld via processen in mijn en hun brein kan overbrengen wat ik bedoeld heb, dan wel een autonome reactie kan veroorzaken die op haar beurt weer langdurige positieve effecten heeft, dan ben ik als denkend en voelend mens eigenlijk al heel geslaagd. Maar dit is makkelijker gezegd dan gedaan, dat spreekt voor zich.

Het was mij weer een genoegen.

Hierbij nog enkele plaatjes van recente producties. Het eerste fenomeen betreft mijn verzamelde waarneming omtrent het uitsterven van de carolina-parakeet in de VS in de tweede helft van de negentiende eeuw; de tweede is een eigen interpretatie van st. Antonius uit het Isenheimer Altar. Veel heilzame hersenarbeid hiermede.

Graag tot later,

uw kather