welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















woensdag 19 mei 2010

studium generale; eat love











Eerst een voordracht van Sanne Tienhoven (schrijf ik dit zo goed?) over de film Birds van Hitchcock. Onderbuik gevoelens, emoties worden in deze film niet zozeer door de spelers getoond, als wel door zwermen aanvallende vogels. En wat gebeurt er als je die vogels weglaat? In een bewerking van een kunstenaar (naam vergeten) zie je dan het effect van zich door een onzichtbare kracht bedreigd voelende mensen. Wordt er wel een stuk spannender van; je wordt meer op je eigen fantasie en onbewust gevoelde dreigingen teruggeworpen.

Dan een lezing van Louise Schouwenburg over het werk van Marije Vogelzang, een jonge kunstenaar die zich toelegt op het ontwerpen van maaltijden en hapjes. Ze heeft altijd van tevoren onderzoek gedaan naar het statement dat ze wil maken en wil aldus een boodschap overbrengen die het bewustzijn stimuleert. Bijvoorbeeld cakejes in laagjes die een samenhang vertonen met bodemverontreiniging. Enkele thema's uit haar werk: recycling, maatschappij kritiek, overvloed, voedsel als troost.

Bekruipt mij toch een gevoel van decadentie bij het zien van het gebruik van eten als middel om een boodschap over te brengen. Bovendien vond ik de voedselobjecten lang niet altijd mooi of kunstzinnig. Een filmpje over het Spaanse restaurant El Bulli, naar zeggen het beste restaurant ter wereld, liet meer artistieke hoogstandjes zien, zie foto's.

Vooraleerst kunnen we constateren dat er een verband is tussen emoties en eten. Emotioneel eten is te herkennen aan een snel opkomende trek, die geen uitstel verdraagt. Er gaat een teleurstelling of emotionele prikkel aan vooraf. De trek is specifiek, men gaat op zoek naar speciale smaaksensaties, en onbewust blijft men door eten. Dit soort eten tot je nemen eindigt meestal met een schuldgevoel, dat weer afgekocht kan worden met een nieuwe emotionele eetbui. Emotioneel eten heeft dus ook een cyclisch aspect.

Maar nu de relatie tussen kunst, emoties en eten. Ik heb er een fundmenteel bezwaar tegen om echt voedsel voor een artistieke boodschap te gebruiken. We kunnen ons niet verschuilen voor de ongelijke schaarste verdeling op de wereld en de problemen die globalisering veroorzaakt. Om dan uit communicatie-overwegingen gebruik te maken van het medium voedsel vind ik oneigenlijk en ongepast. Dergelijke kunst roept bij mij emoties van weerzin op - zie daar een wellicht niet beoogd resultaat van artistiek toegepaste voeding.

Ik heb er geen moeite mee als kunstenaars voedsel nabootsen om iets duidelijk te maken.
Zo heeft Dolores Zorregeuita (de zus van) in Amsterdam een keer geexposeerd met een serie hangende rollades die uitermate knap waren nagebootst. Bij mij roept dat een ontzag op voor de technische vaardigheden van de maker, en vanuit dat ontzag ben ik eerder geneigd om de boodschap te achterhalen. Ik wordt niet zomaar met worst geconfronteerd, ik word met het concept "worst" geconfronteerd, en moet dan vrijwel automatisch nagaan wat dat te betekenen heeft.
Maar dan nu de inpassing van voedsel-kunst in het thema van studium generale. Hoe zorgt dergelijke kunst voor verwaring omtrent de relatie kunst en emotie?
Afegzien van de hierboven genoemde weerslag op mijn gemoed, komt eerst in mij op dat letterlijk kunst uit voedingsmiddelen eerder vanuit een concept gemaakt lijkt te zijn, dus vanuit het oogmerk een bepaald idee uit te dragen, dan een beroep te doen op een gevoel. Zou het concept aanleiding geven tot gevoelens, dan lijken dat eerder zij-effecten dan centrale doelstellingen. In die zin zorgt real-food-art dus niet voor verwarring rondom kunst en emoties, maar kan zij op zich wel sterke emoties oproepen. In mijn geval dus weerzin.

De kunst-eten-kunst dan? Voorzover deze tak van sport erop uit is om een appel te doen op emoties, liggen daar wijd gapend de vele valkuilen open die er rondom kunst en het grote gevoel schijnen te bestaan. Kunst mag namelijk niet vooral uit gevoel ontstaan en mag er niet uitsluitend aan appeleren. Wij staan de concept-kunst voor, om niet achter te lopen op de rest en om ons te onderscheiden van al onze voorgangers. Een soort manierisme dus, die concept-kunst want hier en daar slaat deze benadering natuurlijk volledig door (zie foto).

Tot zover enige bedenkingen. Wat ik veel belangrijker vind, is dat kunst vanuit een passie, een authentiek gevoel bij de maker is ontstaan. Als ik kenners mag geloven, werkt zij dan aanstekelijk (o.m. de Ridder) en weet zij vanzelf te overtuigen.
De worsten van Zorregeuita bijvoorbeeld, ik vind ze overtuigend.
Ars non indulet fames.
uw kather

dinsdag 18 mei 2010

studium generale; het spelende kind


Willem de Ridder en Bart de Baets staan op het programma. Beiden lekker aan het pielen, en zo op een afstand gezien daar enorm van genietend. Dat wil ik ook!

Met name de Ridder spreekt tot mijn verbeelding. Ontdekte al vroeg dat hij liever speelt, dan zich voegt naar conventies, en is aan die basis-programmering trouw gebleven. Zonder zich ooit zorgen te hoeven maken over zijn voortbestaan in economische zin. Knap, he? Zo zouden er meer moeten zijn.


De Ridder ("U?! Nee, jij, of dan maar joe!" toen ik hem aansprak) verhaalt over de linker en rechter hersenhelft. Hoe rechts van nature zich ontwikkelde (beelden, gevoelens, sferen, intuitie, klank, kleur - vrouwelijk) en links later de macht overnam (agressie, jagen, verklaren, ondernemen, straffen - lineair, mannelijk).

Ook de kunst, van oorsprong gezeteld in de rechter hemisfeer, want beeldend, creatief, intuitief, appellerend aan gevoelens, werd overmeesterd door deze dychotomie in denken. Kunst moet aan regels voldoen! Of het nu de regels zijn van kerkvorsten of andere notabelen, of het nu de moderne richtlijnen voor beoordelingen op de academies betreft: gij zult zich voegen. De Ridder besloot wijs dat hij daar geen zin in had, en verklaart dat hij een leven lang zijn passie is blijven volgen. Zodra het hem te benauwd werd, ging hij gewoon iets anders creatiefs, gepassioneerds doen. En heeft daar wereldwijd naam mee gemaakt, is daar globaal voor erkend. Wat een rijkdom!

Dat zie ik mij nog niet zo snel overkomen. Ten eerst kom ik uit een cultuur waarin het stijle denken de voorkeur genoot. Hoewel, de voorkeur genoot? Nee: voorgeschreven was, verplicht was, leidde tot narekenbare sommetjes die zich uitdrukten in cijfers op een rapport. Tuurlijk was ik trots toen ik de magische grens van 100 tienen doorbrak, en natuurlijk was ik stemmig tevreden toen ik met een royale acht afstudeerde (dit is geen arrogantie, dit is nog steeds de kinderlijke verbazing die ik altijd gevoeld heb dat je het goed kunt doen als je aan bepaalde getalswaarden voldoet). Maar ik bleef toch gevangen in een jarenlang conflict tussen wat ik kon en wat ik leuk vond. Met een ernstige depressie als diep hoogtepunt tot gevolg.

Voor alle duidelijkheid: hier passen geen verwijten. Niet aan mijn opvoeders, niet aan allen die mede mij gevormd hebben. Ik heb geleerd, heb mij binnen mijn mogelijkheden ontwikkeld en ben in staat geweest om uiteindelijk een keus te maken die het genoemde conflict lijkt te beslechten.

Lijkt te beslechten, want na een jaar Koninklijke ben ik tot het trieststemmende inzicht gekomen, dat ik ook hier aan allerlei regels heb te voldoen. Ik propageer hier niet een oeverloos anarchisme; ook ik hecht aan structuur, omgangsvormen, zekerheden en zelfs de rechtlijningheid van linksdraaiende hersencellen. Filosoferen is veel te leuk, al is het half lazarus met vrienden op een morsige bank.

De regels waar ik op doel, zijn die onuitgesproken maar ook zwart-op-wit voorschriften die mijn passie smoren. Regels zoals: gij zult uw dummy bijhouden, gij zult uw werk kunnen toelichten, gij zult niet teveel (hoeveel?!) in uw werk stoppen, gij zult wikken en wegen en bewust besluiten, gij zult uw intuitie niet in uw kunst leggen, gij zult concepten vergaren, gij zult aan deadlines voldoen, gij zult bewaken, begrenzen, begrijpen.

Nu snap ik natuurlijk best wel, dat een aantal van deze heilige moetens mij zullen stimuleren in mijn ontwikkeling. Ook zie ik kansen om hier spelenderwijs mee om te gaan.

Maar ik voel me er zo godvergeten kwetsbaar in, dat ik soms niet eens durf te laten zien wat ik nu weer geproduceerd heb. Ik voel me een kleuter in een wereld van wijze leraren, gevestigde artiesten. Ik voel mij vaak te angstig om enige ambitie na te jagen.

Gelukkig heb ik naast die linkerkant in mijn hoofd ook nog een klein kwabje rechterflank. Die sleept me er de komende jaren hopelijk wel doorheen. Want ik vind het nog steeds het leukste wat ik kan bedenken: kunst studeren.

Of me dat ooit wat op gaat leveren weet ik niet. Ik vertrouw maar op goeroes als de Ridder, die er uiteindelijk een huis in Saint Tropez op na konden houden.

Tot slot: mijn lieve zus heeft recent een praktijk voor voedingsadvies geopend. Een heerlijke speeltuin voor zij die met hun lijf aan de slag willen. Ze huist in Waddinxveen, trefwoord "De Gouwe Appel". Moet u zeker gaan doen! Is leuk en ook nog heel gezond, en bovendien hangen er ook hele speelse etsen aan de muur. Van mij dus. Leuk, toch? U mag alvast even meekijken, onder de voorwaarde dat u zich massaal aanmeldt.


In ludo libertas.


Uw kather

studium generale; trage emotie
















Nadenkend over het thema van deze lezing, vraag ik mij af of er zoiets bestaat als een trage emotie. In mijn eigen ervaring kan het zo zijn dat ik niet onmiddellijk bewust heb wat ik voel of gewaarword, maar dat ik iets voel is met de snelheid van het licht duidelijk. Kan zijn dat ik weerstand heb bij hetgeen zich aan mij openbaart, kan zijn dat ik de woorden nog niet kan vinden voor wat ik ervaar, maar ik kan er nooit onderuit dat ik iets ervaar.

Wat zou dan de noodzaak kunnen zijn om een kunstproduct over generaties heen te willen tillen? Dus niet de noodzaak om over generaties heengetilde kunstwerken te conserveren; ik bedoel: de oude meesters hebben hun plek verdiend in de cyclus van eeuwig leven. Nee, wat is de zin van een artistieke intentie om zo lang als technisch mogelijk onder de mensen te blijven?

Ik ga er op grond van eigen ervaring vanuit dat de kijkert zijn gevoel al op t-nul in de gaten heeft. Dus hopen op een verlenging van bereidheid om te blijven voelen is volgens mij zinloos. Dat gevoel is er of het is er niet; verder weinig opties om publiek te beinvloeden.

Zou de goegemeente dan een herhaalde blootstelling nodig hebben om zich bewust te kunnen worden van hetgeen ervaren wordt, zodat die goegemeente zich kan verheffen tot een hoger plan? Ik geloof niet dat werkstukken die niet onmiddellijk tot de verbeelding hebben gesproken - al is het maar van een enkeling - meer diepgang en bezinning kunnen bewerkstelligen naarmate zij de tand des tijds duurzamer doorstaan. Bovendien: als die verbeelding eenmaal is aangeboord, blijft zij een autonome rol spelen in de fantasie van diens eigenaars. Sommigen zullen terugkeren en nogmaals het werk willen zien, maar de interactie met het kunststuk is al bij de eerste blik in gang gezet. Terugkeren is meer de slagroom op de taart, de kak op de pleebril (dit laatste als de aanblik niet tot aangename sensaties aanleiding gaf).

Waarom dan een klok die generaties lang zal tikken (Danny Hills)? De maker had de bedoeling om mensen over de barriere van het millenium heen te trekken, om ons bewustzijn te vergroten door af te zien van de banaliteit van het hier en nu. De wetenschap dat die klok over tienduizend jaar nog tikt, zou dit effect moeten garanderen. Maar dat wisten we toch allang? We weten toch dat er menselijke creaties zijn die over eeuwen nog zullen bestaan, mits iedereen er met zijn fikken vanaf blijft, dan wel er behoedzaam mee omspringt. Juist doordat het aantal tikken van de klok in de opzet van de maker beperkt zal zijn, welliswaar over een lange periode uitgestrekt, maar toch beperkt, voegt hij in de opzet van een tijdsoverschrijdend bewustzijn niet toe wat mogelijk de bedoeling is geweest. Oke, we worden uitgedaagd om tien generaties verder te denken. Maar wat is tien generaties op het totale bestaan van de mensheid? En de dan levenden worden uitgedaagd om tien generaties terug te fantaseren. Maar als het allemaal goed gaat hebben die dan nog de oude meesters, dus why bother about a clock?

Ik liep in Duitsland aan tegen een vorm van kunst die qua concept in mijn beleving nauwer aansluit bij de eeuwigheidspretenties van sommige kunstenaars. In het Lichtmuseum in Unna zag ik een aantal installaties, waarin het voortbrengen van licht centraal staat. Sprookjesachtige kunst, soms uitermate abstract, maar gevangen in het schijnsel van wat zij uitstraalden voelde ik mij onmiddellijk geboeid. Met de snelheid van het licht dat voortgebracht wordt, zenden zij een boodschap naar de verste uithoeken van het heelal. Het zal natuurlijk wel even duren voor het daar aangeland is, en de lokalen miljarden lichtjaren van hier zich kunnen vergapen aan wat toen op planet Earth bedacht is, maar het tart mijn gevoel van oneindigheid, van nietigheid, van hang naar luister en geheimzinnigheid. Het gevoel dat je onderdeel bent van iets veel en veel groters, maar dat lekker toch niet kunt bevatten, en er maar gewoon zoveel mogelijk van moet genieten.

Nu is het wel zo, dat de meeste objecten in de kelder van het museum zijn opgesteld, dus de kans dat er een miniem bundeltje ontsnapt naar de oneindige ruimte is niet zo heel groot.

Ik toon u enkele van de illegaal gemaakte foto's. Een boze gids ten spijt, wilde ik toch graag vastleggen, voor mijn nageslacht dan, wat ik gezien heb. En via mijn pc schiet ik zo wellicht nog iets fraais de ruimte in.
Tot genoegen,


uw kather