welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















donderdag 4 februari 2010

studium generale; gespeelde en echte emoties




Waar ik bij Oscar nog lekker onderuit gezakt kan luisteren naar sprookje, moet ik bij Kester Freriks toch wat meer hersencellen activeren. Dat gaat automatisch: ik vraag mij af of ik een verschil in beleving ervaar bij echte of gespeelde emoties en of dit transponeerbaar is naar een algemene these over het menselijk functioneren in relatie tot getoonde emoties of gevoelens.


Puttend uit eigen ervaring stuit ik op een reeks van bewust herinnerde momenten, die bij mij geleid hebben tot een onderliggende a priori-houding, waarbij ik ressentiment ervaarde als ik een emotie als onecht taxeerde. Ik heb een afkeer ontwikkeld van wat mij niet authentiek overkomt. Of dat nu in direct contact met anderen is, of ten overstaan van uitgebeelde gedachten, gevoelens in een artistieke expressie.


Daar ben ik niet uniek in. Maar: heb ik gelijk als ik stel dat onechtheid tot weerstand leidt. Klopt het dat een gebrek aan authenticiteit automatisch leidt tot het missen van het doel? Prikken we allemaal genadeloos door voorgewende gevoelens heen, of valt ons massaal een genetisch gemanipuleerd oor aan te naaien?


Freriks houdt het erop dat acteurs heden ten dage zich zouden moeten houden aan een combinatie van enerzijds inleving - het daadwerkelijk zelf ervaren van de te spelen emotie - en anderzijds een werkbare afstand houden die ik vertaal met een meta-bewustzijn. Een acteur dient zicht te houden op waar hij of zij mee bezig is, of hij overkomt of niet, en dient vanuit dat bewustzijn vorm, structuur en contouren aan zijn spel te geven. Zou hij dit niet weten te bereiken, dan loopt hij het risico dat het publiek zich buiten gesloten voelt, hij de enige is die de emotie in kwestie ervaart, en niemand er verder wat mee kan. En dat is toch de bedoeling, nietwaar, dat het publiek er wat mee kan. Dat geldt voor de verwachte opbrengst van een duur betaald schouwburg kaartje, maar net zo goed voor het gratis aanbod in musea in het geval de kijker in het bezit is van een museumjaarkaart.


Twee vragen houden mij bezig. Ten eerste: is het zo dat een louter uit eigen beleving geventileerde emotie in al haar heftigheid een toeschouwende omgeving buiten sluit?


En ten tweede: hoe zit het met het zoogdieren-eigen vermogen om zich in te leven in de gevoelens van anderen? Is dat afhankelijk van de meta-positie die de emotie-eigenaar inneemt, van zijn autonome positie ten opzichte van het gevoelde?




Om met de eerste vraag te beginnen: het is een algemeen bekend feit, dat een huilend kind een vrijwel niet te negeren beroep op volwassenen doet om te gaan handelen. Iedereen kent het door merg en been trekkende verantwoordelijkheidsgevoel dat gejammer en gejank, of het nu om iets kleins gaat of om ernstiger zaken, actie vereist. We gaan troosten, we gaan afleiden, we gaan stelpen, we stellen gerust, of we lopen weg omdat we het simpel niet verdragen. Ook dat is een handeling, een reactie. Dus ik ben er niet bang voor om puur vanuit een in mijzelf gevoelde emotie, die mij desnoods overweldigt, die met een heftigheid op het doek geslingerd is, de wereld tegemoet te treden. Er zullen mensen reageren, desnoods zich afkeren. Mijn publiek doet er wat mee, of het er nu wat mee kan of niet. Maar: mocht ik uit zijn op een catharsis bij mijn spectators, dan zou ik meer zelfbewustzijn aan de dag moeten leggen volgens sommigen. De eerder genoemde meta-postitie dus, waarbij ik bewust omspring met vorm, structuur en contouren. Anders zou ik mijn doel wel eens voorbij kunnen schieten.




Dat brengt mij bij mijn tweede vraag: hoe zit het in de gevallen dat mij die metapositie mankeert, dan met het algemene menselijke vermogen om zich in te leven. Ik zoek verhaal bij Rene Kahn, hersenonderzoeker, hoogleraar psychiatrie Utrecht en tegenwoordig ook tv-persoonlijkheid. Zijn acteurskwaliteiten staan hier nu niet ter discussie.


In zijn boek Onze Hersenen, Balans 2006, legt hij begrijpelijk uit, wat dit inlevingsvermogen inhoudt, hoe het ontstaat en waar het toe dient.


Empathie is ons biologisch aangeboren. Later zal ik ingaan op het feit dat empathie niet automatisch leidt tot sympathie.


Het ligt verankerd in onze hersenen en is onafhankelijk van onze bewuste aansturing. Een aantal boeiende wetenschappelijke experimenten toont het bestaan en activeren van spiegelneuronen in onze hersenen aan. Voorbeeld: wereldberoemd aapjes-experiment. Een aapje dat iemand een rozijn ziet pakken, activeert in zijn hersenen dezelfde neuronen als wanneer hij de rozijn zelf zou pakken. En dat zijn dus niet de neuronen die bij visuele waarneming zijn betrokken. Zelfs wanneer wij een veronderstelde emotie niet letterlijk kunnen waarnemen, worden in onze hersenen - de amygdala - neuronen actief die betrokken zijn bij het ervaren van de emotie, alsof wij haar zelf beleven. Da's interessant. Zeker voor mij als beoogd kunstenaar. Want nu kan ik mij met een gerust hart uitleven in mijn eigen gevoel, zonder enige bewuste afstand te creeren, omdat de spiegelneuronen in de hersenen van mijn publiek zich niet laten verloochenen. Zij zullen voelen wat ik voel, zij zullen onstuitbaar worden meegezogen naar de krochten van mijn gevoelswereld, er is geen vluchten meer aan: zij zullen aan mijn macht om gevoelens op te wekken onderworpen zijn. Nou ja, een beetje bescheidener mag geloof ik wel. Laat ik het zo stellen: ze zullen hoe dan ook iets ervaren bij wat ik wens te tonen.




Dan nu die catharsis. Bereik ik dan ook wat ik wil? Wil ik alleen maar een gespiegeld gevoel oproepen, of wil ik ook iets van een loutering bewerkstelligen? Tja, ik zou op Freud kunnen teruggrijpen hoe dat werkt met louteringen. Maar in de wetenschappelijke brei van vermeende bewijzen over hoe de menselijke psyche zichzelf naar een hoger plan werkt, wordt mij slechts duidelijk dat hierover weinig eenduidigs te melden valt. Loutering kent geen wetmatigheden in haar aanpak - wat bij de een werkt, is voor de ander contraproductief. Ik verheug mij opnieuw in de aanlokkelijke vrijheid om iedere vorm, structuur, contour te laten varen, en gewoon die uitingen over de schutting te kieperen die mij invallen. Wie er wat mee kan, wie zich door mijn brouwsels gelouterd voelt, hij zij geprezen! Zoek het vooral dus allemaal zelf uit, en wellicht zult gij ook vinden.




Kom ik op mijn laatste overwegingen. Hoe zit het dan met sympathie en anti-pathie? Want om de hele theater en kunst-recensie-cultuur nu tot nutteloos, althans achterhaald, te verklaren is maatschappelijk waarschijnlijk niet verantwoord.


Ik doe een beroep op Paul Emmelkamp. Eveneens hoogleraar en vooral vorser naar de menselijke mimiek. Hij onderzocht de authenticiteit van menselijke emoties, zoals af te lezen op het gelaat. En zie daar: wij zijn massaal te misleiden! Een schrikbarend groot aantal onder ons, weet een echte glimlach niet van een onechte te onderscheiden. Hoe komt dat? Want volgens Kahn zouden onze spiegelneuronen ons toch de weg moeten wijzen. Dus als wij iets onechts zien - bijvoorbeeld een kloterig uitgevoerde copy van de schreeuw van Munch - dan zouden wij daar verder ook niets bij voelen. Nee, zo werkt het dus niet. Wij zijn beinvloedt in onze waarneming door ons verleden, onze opvoeding, onze cultuur, onze ervaringen. Als wij dus zijn groot geworden in een milieu waarin de geveinsde maar o, zo beleefde glimlach als intrinsiek waardevol werd beschouwd, zullen wij zo'n glimlach ook als echt ervaren. Onze amygdala slaat feiloos emoties en het eraan gekoppelde leerdoel op voor eindeloos herhaalbaar gebruik.


Mocht het dus zo zijn, dat ik in mijn onschuld een volstrekt hysterisch portret produceer, dan zult u zich onontkoombaar ook even zo hysterisch voelen, maar uw sympathie zal ik niet af kunnen dwingen. Noch uw proces tot hoger bewustzijn of iets wat maar op een catharsis wil lijken.


Dat is effe vette pech: ik sta voor de keus of ik mij zal houden aan de conventies die in de wereld van de kunst gelden en die de grondslag vormen voor het al dan niet verkrijgen van een gunstige beoordeling door mijn publiek. Ik ben een illusie armer, dat het eigenlijk geen piep uitmaakt of ik mijn eigen echte emotie of een geveinsd gevoel, met of zonder vorm, structuur en contour weergeef. Ik dacht even vrij te kunnen spelen. Mar helaas: ik moet mij bezinnen. Hoe ik dat doe weet ik nog niet. Ik zal u nader berichten als ik er meer vorm aan kan geven.




Ik besluit met een aantal visuele impulsen, die u wellicht onbewust inspireren tot nadenken-misschien zelfs handelen.






1 opmerking: