welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















zondag 14 maart 2010

studium generale; Jan van de Pavert zonder Genus Loci


In de cyclus over emoties en kunst is ook een plek gereserveerd voor de Nederlandse ontwerper Jan van de Pavert. Zijn werk richt zich op de gebouwde omgeving. Daarbij is hij vooral geinteresseerd in de wisselwerking van de "fysieke organisatie van de ruimte" en menselijk gedrag.

Zo'n introductie roept bij mij gelijk al vragen op: wie heeft het nu in godsnaam over zoiets abstracts als de fysieke organisatie van de ruimte, als hij uit is op het beinvloeden van menselijk gedrag.

Een reeks voorbeelden van Sovjet-architectuur en de ontwikkelingen daarin passeert de revu. Als een gelauwerde conferencier leidt hij ons langs plaatjes en prenten, vertelt hij over de ideologische achtergronden van bouwen in de SU. Alles ten dienste van de wil van de Partij, ter verheerlijking van de macht. Interessante tegenstelling is, dat formeel de werkende, boerenklasse, op een voetstuk werd geschreven, maar dat dat nooit heeft geleid tot aandacht of ontwikkeling van een op deze klasse toegespitste bouwkunst. Vanuit de ideologie van uniformiteit, economische vooruitgang en macht aan de enkelen, werd gestandariseerd gebouwd. Vaak pre-fab: in fabrieken gestortte panelen die de zichtbare, uniforme elementen vormden voor monotone flatgebouwen. Geen enkele cosideratie met belevingsaspecten. Ja, achteraf misschien een beetje: tussen de blokken werden steppes aangelegd: platgetrapte parkjes met hier en daar een boom en een verdwaald bankje. Op de foto's zag je er niemand zitten.

Met zo'n verhaal word je als het ware vanzelf gedwongen in de richting van de genus loci. De geest die van een bebouwde omgeving uitgaat, of zou moeten gaan. Maar van de Pavert had het vooral druk met voorbeelden geven, die hij gebruikt voor eigen onderzoek naar wat er zoal in de glossy's voor architecten te bezichtigen valt.

Ik ga dus zelf maar even op zoek naar de geest. Waar moeten lijnentrekkers rekening mee houden als zij een gezonde omgeving voor ogen hebben? Waar gaat het goed en waar gaat het mis? Welke basisvoorzieningen, welke creatieve mentale hoekoplossingen, worden de de betonridders en de baksteenbaronnen van hedentendage aangereikt, zodat wij ons lekker kunnen voelen in de door hen aan de ruimte opgelegde fysieke organisatie? (Bij deze draag ik de laatse zinssnede voor voor de Nobelprijs voor de literatuur; ik zie verder af van een beroep op auteursrechten.)

En ik laat u graag nog zien hoe ik zelf de mens in een omgegving zou willen plaatsen - maar dan vanuit een andere inspiratie dan een zielsverheffende bijdrage aan de fysiek georganiseerde ruimte. Maar dat leg ik u straks wel uit.

Eerst even langs een technische universiteit, pakweg Delft. Daar krijgen de aspirant-bouwmeesters te maken met het volgende:

De bouwwereld is de afgelopen decennia behoorlijk veranderd. Lag de nadruk vroeger vooral op uitbreiding van de gebouwenvoorraad, nu is er veel meer aandacht voor instandhouding, aanpassing en vervanging van gebouwen.
De bouwpraktijk is daardoor complexer en specialistischer geworden. Dat vraagt om bouwkundig ingenieurs met managementkwaliteiten, die het bouwproces technisch, financieel en logistiek in goede banen kunnen leiden; van ontwerpfase tot beheer.
De Masteropleiding Architecture, Urbanism and Building Sciences (AUB) sluit goed aan op die vraag. In het onderwijs komen uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken aan bod, zoals:
de inrichting en kwaliteit van de gebouwde omgeving
de groeiende vraag naar woningen
verstedelijkingsprocessen
het beheer van de gebouwenvoorraad
infrastructuur en bereikbaarheid van voorzieningen
duurzaam bouwen
de ontwikkeling van nieuwe bouwmaterialen en constructies.

Hm. Ik ben er nog niet gerust op. Ik woon namelijk in zo'n satelliet waar vanuit een groeiende vraag naar woningen in hoog tempo het oorspronkelijke bouwland is volgestampt met jaren '70 armoede. Binnen probeer ik het gezellig te maken- Ikea ligt om de hoek. Ook in Delft trouwens.
Wat doen duurbetaalde designers dan met de belofte dat er ook aan kwaliteit gedaan zal worden?
Een Haags architectenbureau - nee, niet representatief, maar wel amusant - drukt zich als volgt uit op haar webstek:

"wij onderwerpen (!) de genus loci aan een diepgaande, integrale toposofische analyse."
Uitroepteken is van mijn hand. (Bij deze nomineer ik de geciteerde uitlating voor de Harry Mulishprijs voor korte kletsverhalen.)
Naar eigen zeggen zou dit meer concreet neerkomen, op het onderscheiden van harde en zachte functies bij de totstandkoming van een ontwerp. Hard is daarbij bijvoorbeeld functionaliteit en economie en zacht, u voelt het al aankomen, is de afdeling psychologie en sociologie.
Nu moet ik bekennen dat ik geen van de meesterwerken van dit bureau ooit heb mogen aanschouwen, ik heb mij beperkt tot het A4 van de website. Zij zullen vast en zeker terecht hun sporen verdienen in de bebouwde omgeving.

Ik kan in mijn zoektocht geen geinstitutionaliseerde wetenschap vinden die fundamentele aandacht schenkt aan wat de lijnentrekkende ontwerpers blasfemisch uitdrukken als belevingsaspecten. Dat lijkt mij zeer zorgwekkend.
Ik kan me zo voorstellen, dat er een verband bestaat tussen een disfunctionele omgeving in sociaal-psychologische zin en het voorkomen (prevalentie) van depressies.
Helaas heb ik niet de tijd om daar eens goed in te duiken, maar al Google-end kom ik aan de weet dat de Oekraine op de tweede plaats van de wereldranglijst staat als het gaat om depressies. Okee, het is maar een stukje van de oude SU, en ik weet ook niet of het RIVM als achtergrond voor dit lijstje heeft gekeken naar omgevingszaken, maar het geeft toch te denken. Waar in de SU het geestelijk welzijn als onomstootbare kernkwaliteit aanwezig werd verondersteld, druppelen nu dus gegevens binnen, dat die Russen toch niet massaal zo blij zijn als de partij wel wilde.
Soortgelijke fenomen zien we ook in China. In Afrika lijken weinig depressievelingen rond te lopen, omdat die waarschijnlijk meer last hebben van aids.

Ik weet het, ik doe een aantal suggesties die een verband tussen architectuur en emoties zouden kunnen leggen, waarvan het nog maar de vraag is, of dat allemaal wel klopt. Wel heb ik een aantal smakelijke missers voor u, waarvan we allemaal wel weten, dat je daar niet gelukkig van kunt worden: neem een Hoog Catharijne in Utrecht, of de Bijlmer in Amsterdam.

De kunstenaar in mij is realistisch genoeg om te weten dat ik met het kleien van een model-huisje geen doorbraak kan forceren. Bovendien beperk ik mij nu nog liever tot kwast en papier. Hoe zie ik de mens in zijn omgeving, en kan ik wat overbrengen of aanboren van de gevoelens die daarbij een rol spelen. De mens is wat mij betreft vooral vervreemd - van zichzelf, van zijn omgeving, van het hier en nu. Dat heeft mij geinspireerd tot bijgevoegde prent. Interpretatie laat ik graag aan u zelf over. Zolang u maar niet komt aanzetten met begrippen en frases waarvoor nog geen prijzen beschikbaar zijn.

Tot genoegen,

uw kather

Geen opmerkingen:

Een reactie posten