welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















zaterdag 6 maart 2010

studium generale; adriaan van der staaij en het onderbuik gevoel




Mijn onderbuik gevoel zegt me, dat zwijgen beter is dan spreken, handelen te verkiezen boven nalaten.


Adriaan van der Staaij, een gedistingueerde heer op leeftijd, heeft zijn sporen verdiend in de wereld van de kunst en cultuur. Als oud-directeur van het CPB schotelt hij ons een smakelijk en goed verteerbaar expose voor over de kaders van de kunst en de dychotomie van wetenschap en gevoel als het gaat om het beschrijven van kunst. Maar deze schijnbare tweestrijd geldt evenzeer voor het maken van kunst.


Waar de kerk in vervlogen tijden de broodheer was van kunstenaars, zijn wij - mensen met creatieve aspiraties - nu aan het blanke doek overgeleverd alsof het ons aanstaart met een beschuldigend oog: je kunt niets en je weet niets. Onverwacht blijkt van Gogh (de schilder) daar een antwoord op te hebben gedicht, wat hem de status verschafte van eerbiedwaardig lid van de Nederlandse literaire canon: slechts met passie en door te doen kunnen wij ons vrijwaren van het blinde, blanco staren van zo'n doek en een verbanning naar de onnozelheid voorkomen.

De kerk bood een economisch, maatschappelijk maar ook emotioneel kader voor kunstenaars. Gevoelens wilde men zien, en daarbij nog de eis dat zij ontleend moesten zijn aan bijbelse verhalen.

Die houvast hebben we dus niet meer. Spinoza daagde ons uit om zelf na te denken en zelf te onderzoeken waar God gevonden kon worden. Hij bedacht Hem een plaats in onszelf toe, in armzalige lieden die naar Zijn voorbeeld geschapen zijn. Dit in tegenstelling tot de toen heersende opvatting dat God toch vooral boven en dus buiten de natuur, het banale gevonden moest worden.

Twee bronnen voor waarheidsvinding heeft ons deze vernieuwing opgeleverd: de wetenschappelijke benadering of de ratio en de wereld van de verbeeldingskracht: de imaginatio.
De ratio overheerst, ook in de kunst! Van der Staaij merkt terecht op dat van creatieve ambachtslieden een theorie wordt verwacht. Het discours over de kunst heeft zich ontwikkeld van uit de kunsthistorie en heeft dientengevolge in de vaart der verlichting wetenschappelijke status geroken en willen conserveren. Jammer voor alle onderbuikgevoelens die geventileerd kunnen worden via de verbeeldingskracht, daar waar de ratio tekort schiet. Zij worden nog steeds afgedaan als not done. In de beschrijving van kunst vinden we dit royaal terug: critici grijpen naar semi-wetenschappelijke stellingen, zij intellectualiseren er lustig op los en claimen de wijsheid aan hun zijde te weten. Tuurlijk: vernieuwing is okee, maar wij weten wanneer het goed is.

Verrassend voorbeeld van hoe het binnen een systeem ook anders kan is dat van de familie Reve. De opmerking van van der Staaij dat broer Gerard kennelijk een hoogst irritant mens was laat ik voor wat zij is. Het boeiende is, dat Gerard en Karel twee exponenten binnen hetzelfde familiesysteem vertegenwoordigen van hetgeen van der Staaij diametraal op de uitersten van een continuum plaats: gevoel en verstand. Karel, de geleerde slavist; Gerard, de volksschrijver die tot dan toe onbeschreven gevoelens weet te verwoorden. Twee talen worden gesproken, de wetenschappelijke en de poetische, en toch zijn zij elkaar in dit voorbeeld letterlijk zo verwant...

Wat moet ik hier nu mee in mijn weg naar welslagen in de wereld van de schone kunst?
Er borrelen onderzoeksvragen op. Mijn buik roert zich. Is er iets te vinden over taal en beeldverwerking?
Heeft van der Staaij gelijk als hij een demarcatielijn trekt tussen de twee genoemde talen, of functioneert ons brein niet zo tweeslachtig?
Hoe zou ik mijn werkstukken dan vorm moeten geven, om zo effectief mogelijk mijn publiek te bewegen (zie eerdere blogs: mijn doel is raak te schieten)?

Gelukkig hebben anderen al het een en ander uitgevlooid: zo is door onderzoek van Wernicke en Bronca (zie Kahn, Onze Hersenen, Balans 2006) bekend, dat taalverwerking en -verwerving in aanwijsbare gebieden in onze hersenen plaatsvindt, en wel in de linker hersenhelft.
Dat betekent kort door de bocht, dat visuele prikkels in het rechter gebied van ons gezichtsvermogen makkelijker in taal kunnen worden omgezet dan prikkels die ons via onze linker gezichtshelft bereiken. Waarom? Dit lijkt wat ingewikkeld, maar heeft te maken met het feit, dat onze hersenen indrukken gespiegeld verwerken: wat van links komt gaat naar rechts en vice versa.
Een dergelijk verband tussen verwerking van prikkels en taligheid en de positie in ons gezichtsveld is inderdaad aangetoond door onderzoekers van verschillende Amerikaanse universiteiten (Gilbert, Regier, Kay & Ivry: Whorf hypothesis is supported in the right visual field but not the left. In: Proceedings of the National Acadamy of Sciences. January 10, 2006). Van enig onderscheid tussen een wetenschappelijke taal of poezie is in deze onderzoeken geen sprake. Ik trek hieruit de conclusie dat het bij beeldbeschrijving en -productie dan ook niet zo zeer gaat om woordkeus, maar veeleer om het basisprincipe van omzetten van beeld in woord. Welke taal men daarbij kiest lijkt vooralsnog een kwestie van stijl, persoonlijke smaak. Het pleidooi van van der Staaij vindt in mijn beleving dus geen wetenschappelijke argumenten onder zich.
Maar er is meer moois ontdekt! Zo blijven werkwoorden relatief langer in ons brein actief bij de verwerking van visuele indrukken, dan zelfstandig naamwoorden (zie promotieonderzoek van Dieuwke de Goede aan de RUG in januari van dit jaar).

Prachtig! Nu hebben we houvast. Ik leg mij voortaan toe op het verbeelden van handelingen - werkwoorden dus - , plaats die vooral rechts op mijn doek, en ik mag erop rekenen dat mijn toeschouwers geboeid zullen zijn, en een tijdje zullen blijven.
De stelling van een van mijn gewaardeerde docenten, dat een figuratief werk makkelijker zou lezen dan een non-figuratieve weergave, kan ik nu ook leuk weerleggen. Die leesbaarheid heeft niets met vorm-herkenning te maken, maar met taal-associatieprocessen in de hersenen die evengoed vanuit het abstracte opgang gebracht kunnen worden. Alle woorden die wij al lezend geacht worden bij een kunstwerk te kunnen produceren, zijn secundair en bovendien afhankelijk van de mate waarin wij als kijker geinspireerd worden tot enige handeling. Ik hoop dat hiermee het misverstand dat abstracte kunst of fotografie vooral toch leesbaar moet blijven uit de wereld is geholpen. Bovendien valt mij nog in, dat ik mogelijk om bovenstaande bevindingen wat weerstand heb bij stillevens: zij doen geen beroep op mijn herkenninsvermogen van werkwoorden.

Okee. Ik heb nu een panklaar recept voor boeiende prenten. Ik kan op mijn lauweren gaan rusten, geloof ik.
Nou, nee. Toch niet, hoor. De eerlijkheid gebied mij om te melden, dat de associatieketen in de hersenen cultuurafhankelijk is. Waar verschillende volkeren verschillende woorden voor begrippen hebben, zullen zij die begrippen ook anders inkleuren. Een Duitser denkt bij der Schlussel (de sleutel) aan mannelijke adjectieven, zoals hard, koud, scherp en een Spanjaard bij la llave aan vooral vrouwelijke kwaliteiten, zacht, rond (De Sapir-Whorf hypothese, vernoemd naar de Amerikaanse taalkundigen Edward Sapir en Benjamin Lee Whorf, stelt dat onze waarneming wel degelijk wordt bepaald door de taal die we tot onze beschikking hebben).

Tot welke verwarring leidt fenomeen dan wel weer? Tot de desorienterende zekerheid dat ik met mijn scheppingen niet in een klap de hele wereldbevolking zal kunnen bewegen, maar dat ik mij binnen de mij bekende systemen eerst maar eens moet zien uit de drukken.

Ik maak u daarom graag deelgenoot van de meest recente erupties waartoe achterliggende structuren mij hebben verleid.
Als hulpmiddel bied ik u enige werkwoorden aan die bij u op zouden moeten komen. Foute antwoorden zijn volgens mij overigens niet mogelijk, maar daar hoor ik anderen weer heel andere stellingen over poneren.
Denkt u aan: snijden, gooien, schijnen, lopen, staren, staan, eten, verteren, weten, zwijgen enz...

Ik wens u een actief bestaan en graag tot een volgende keer!

Uw kather

1 opmerking:

  1. hoewel ik dit medium daar niet geschikt voor vindt, raad ik je dringend aan dergelijke reacties voortaan achterwege te laten.

    BeantwoordenVerwijderen