welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















donderdag 27 januari 2011

systemen; waarden en normen

U zou zich kunnen afvragen of de logica wel recht gedaan wordt, in deze hele vergelijking van natuurkundige systemen en sociaal-maatschappelijke. Strikt genomen leidt entropie in een natuurkundig systeem tot herstel van een zekere evenwichtspositie, en dus niet per definitie tot groei of ontwikkeling van het betreffende systeem. Ik heb het niet nodeloos complex willen maken door theorieen aan te slepen over entropie en groei. Ik verwijs hier slechts kortheidshalve naar het wiskundige begrip topologische entropie, waarmee niet-lineaire ontwikkelingen worden beschreven en naar catastrofe theorieen die worden toegepast in de psychodynamica en waarmee groei en ontwikkeling van individuen verklaard worden.


Na enige uitwijding over systemen in fysische zin, wil ik u nu graag meenemen langs een van de ueberexponenten van maatschappelijke systemen, en wel kaderstellende systemen, in de zin van waarden en normen. Omdat naar mijn mening dergelijke systemen in beginsel het meest regulerend werken ten aanzien van smens ontwikkeling en handel en wandel, vind ik dat ik er niet onderuit kom om ook hier een weinig bij stil te staan.
Waarden en normen dus nu. Mijn juridisch geweten leidt mij eerst naar ons rechtssysteem. Hoe komt zoiets tot stand, zit er enige systematiek in (uiteraard) en in hoeverre is er een relatie te bespeuren tussen rechtssysteem en entropie? Dat eerst maar even afgekloven en daarna op zoek naar het verband met artisticiteit.

Een rechtssysteem regelt rechten en plichten van de onderhorige individuen en organisaties. Het is bedoeld een ordenende functie te hebben. Van nature schijnt de mens ofwel zijn broeder op de vreten (homo homini lupus) ofwel te neigen naar sociale regulatie. Deze twee sluiten elkaar mijns inziens niet uit. Gelet op het niet te onderschatten aantal wolven onder ons, zijn weer andere Mitglieder der Gesellschaft zo wijs om paal en perk te stellen aan des eersten bewegingsvrijheid in overdrachtelijke, maar soms dus ook letterlijke zin.
Voor dergelijke regels putten wij uit het gewoonterecht, dat in eerste instantie niet schriftelijk is vastgelegd, en allerhande codificaties die elkaar in de eeuwen hebben opgevolgd. Daarnaast is de rechtspraak een bron van geregel, de jurisprudentie levert aldus eigenstandig haar bijdrage aan de ontwikkeling van waarden en normen.
Wereldwijd zijn er verschillende rechtssystemen te bewonderen. Zij worden wel onderscheiden naar de inliggende takken van sport, zoals daar zijn het civiel recht, staats- en bestuursrecht, belastingrecht, strafrecht en zo. Verdere verfijning kan worden gevonden in de principes die de verschillende rechtsonderdelen kenmerken. Ons strafrecht kent bijvoorbeeld geen juryrechtspraak, in de VS en VK is dat wel het geval.
Vermeldenswaard is dat de basis voor het Nederlandse rechtssysteem is bedacht door ene heer Montesquieu in de achtiende eeuw. Zie plaatje hierboven. Hij liet zich inspireren door oude Grieken en romeinen en keek met een half oog naar hoe wij het hier in de lage landen bestierden en vond toen dat het maar het beste is, als machten gescheiden zijn. Anders komen die wolven toch wel akelig dichtbij. Zo kennen wij de wetgevende macht (het volk, parlement), de rechtsprekende macht (onafhankelijk; voor het leven benoemd) en de uitvoerende macht (regering). En de wereld zou hebben stilgestaan als wij in de loop der twintigste eeuw daar niet een vierde macht aan hebben toegevoegd: de bureaucratie, ook wel vereenzelvigd met ambtenarij, zij het deels tenonrechte.

Er zit dus enig systeem in het ons omgevende kader van waarden en normen. Maar zit er ook een ontwikkeling in, die analoog verloopt met de systeemtheorie? En zo ja: welke relatie is er dan tussen de ontwikkeling van het rechtssysteem en de ontwikkelingen in de wereld van de kunst?
Ons rechtssysteem als zodanig is betrekkelijk solide: de trias politica, de grondwet - beiden hoekstenen die niet snel van hun plek zullen komen. Maar dat sluit een ontwikkeling op basis van entropische tendenzen niet uit. Onze grondwet waarin het huidige bestuurlijke systeem is vastgelegd, is van 1848, van Thorbecke, zie plaatje.


Eerder was er echter al sprake van constitutionele teksten, die onder invloed van oorlogen en crises leiden tot aanpassing. In 1814 vertrekken de Fransen uit ons land en wordt een eerste grondwet geschreven. In 1815 volgt een gedwongen eenwording met Belgie, die wederom om aanpassing van de grondwet vraagt. In 1830 is er de afscheiding van Belgie, dus maar weer een nieuwe grondwet gemaakt en in 1848 vindt zoals gezegd Thorbecke het tijd dat we ophouden met zaniken en bouwt hij zijn wet in de vorm van onze huidige grondwet.
Nu is het niet zo dat er na 1848 niets meer veranderd is; zelfs in 2008 vond er nog een grondwetswijziging plaats. Maar fundamenteel staat het huis van Thorbecke nog steeds. Opmerkelijk is wel dat bijvoorbeeld pas in 1922 het actief vrouwenkiesrecht werd gecodificeerd en dat bij de laatste grote wijzigingen van 1983 pas het huidige anti-discriminatie artikel en de algemene vrijheid van meningsuiting zijn vastgelegd. Ook de doodstraf is formeel pas uitgebannen sinds 1983.
Deze snelle panoramische blik op de basis van ons rechtssysteem leert ons, dat er inderdaad sprake is van een systematische ontwikkeling, maar dat deze ontwikkeling niet in hoofdzaak dramatisch-entropisch verloopt. Eerder zijn de politieke handelingen die resulteren in een grondwetswijziging het sluitstuk van een reeds langer woedende sociale strijd, in plaats van dat het rechtssysteem zelf door een dergelijke turbulentie gekenmerkt wordt.

Dringt zich ondertussen toch steeds duidelijker de vraag op waarom ik ook al weer niet meer in de juristerij wenste te vertoeven, maar heb gekozen voor kunst. Een onbewust proces van irritatie leidt tot onrust en vraagt om inlossing door bezinning op het creatieve.
Waar leidt maatschappelijke entropie tot artistieke uitspattingen die de waarden en normen significant beinvloeden? En heeft dit geleid tot wijzigingen in waarden en normen, met als uiteindelijke reflectie een wijziging in het rechsstelsel?
Laten we om te beginnen vaststellen, dat de dominante cultuur in de kunstwereld in de twintigste eeuw is bepaald door het dadaisme. Kunst bestond niet meer, kunst hief zichzelf volgens de die-hards op, anarchie is je ware, leve de irrationaliteit.
Het dadaisme komt op rond 1916 en sterft een vroege dood in 1920. Maar haar invloed is blijvend. Oorspronkelijk wordt het dadaisme geassocieerd met een verzet tegen de onzinnigheid van de eerste wereld oorlog, een politieke inspiratie dus. Je kunt denk ik zonder meer stellen, dat de kunstuitingen zoals het fietswiel of de pisbak van Duchamp, een ontwrichtende, entropie bevorderende uitwerking hadden in kunstkringen. Maar je kunt van Dada niet zeggen dat het systematische bedoelingen had, laat staan het rechtssysteem structureel wenste te beinvloeden. Daar was de stroming te anarchistisch voor. Het lijkt er nog het meeste op, dat Dada entropie op zichzelf als nastrevenswaardige grootheid beschouwt, ongeacht waar zij in uit zou kunnen monden. Dada was eerder reactief dan proactief, als het gaat om haar effect op de maatschappelijke constellatie.
Maar na Dada kwam het surrealisme op. Deze stroming was het logische gevolg van het dadaisme, in de zin dat het ook gericht was op ontkenning en vernietiging van het burgerlijke en in haar streven naar ontwrichting naadloos aansloot bij het dadaisme. Breton, die in 1924 het eerste surrealistisch manifest publiceerde, voerde de beweging aan. Het doel werd de onderbewuste wereld van de psyche toegankelijk te  maken. In die zin is het surrealisme de uiterste consequentie van een politiek instabiel systeem: door de aandacht tot in het extreme te richten op individuele onbewuste ervaringen, werd via de kunst glashelder belicht dat een samenbindend element ontbrak in de samenleving en wat bovendien daar de gevolgen van waren voor de ingezetenen. De onheilspellende druk van de ontwrichte maatschappij wordt in mijn beleving prachtig tot uitdrukking gebracht door de Chirico. Zie plaatje hieronder: een schijnbaar alledaags tafereel, maar het belooft niet veel goeds, al was het alleen al vanwege de uitzichtloze verlatenheid die uit het werk spreekt.

Heeft de ontwrichtende werking van dadaistische en surrealistische kunst een effect gehad op de rechtsorde? Want naar dit verband tussen rechts- en kunstsysteem ben ik op zoek. Breton commiteert zich in eerste instantie aan het communisme: voor bevrijding van het proletariaat. Maar later neemt hij daar weer afstand van. En lang niet alle surrealisten volgen hem in zijn politiek engagement. Zo wordt het credo binnen de stroming er steeds meer een van artistieke, individuele vrijheid, zonder enige beperking, dus ook niet in de sfeer van de taboes of politieke opvattingen. Dali ging in die zin heel ver, door een schilderij van Hitler met hakenkruis te produceren en zich ter rechtvaardiging te beroepen op de artistieke vrijheid.


Het plaatje toont het Enigma van Hitler van Dali. Uiteindelijk moet ook Breton het artistieke gelijk van Dali erkennen. En zo hecht zich de opvatting van individuele vrijheid steeds sterker in de kunstwereld.

Dan maak ik nu een sprong: deze artistieke vrijheid heeft waarschijnlijk bijgedragen tot codificatie van allerlei individuele grondrechten! De sociale grondrechten, die de verhouding burger-staat vastleggen, zijn voor het eerst vastgelegd in de grondwetswijziging van 1922. Dat is weliswaar voorafgaand aan de bloei van de surrealisten, maar verfijning van deze rechten heeft in de verdere loop van de 20e eeuw plaatsgevonden. Het eerste verdrag waarin sociale grondrechten worden vastgelegd is pas van 1966.
Kunstenaars zijn in de loop van de 20e eeuw echter steeds meer pragmatische kunst gaan maken. Hierbij streven zij ernaar om door middel van de kunstuiting een directe en onmiddellijke verbetering van de sociaal zwakkere te bereiken. Sociaal zwakkere is daarbij een rekbaar begrip.
"Voorbeelden van dergelijke pragmatische kunst zijn er te over. Het kan gaan van het organiseren van een alternatief hotel in een multiculturele achterstandsbuurt om werkgelegenheid te creëren voor de plaatselijke bevolking en hen te empoweren; het opzetten van een project waarbij kinderen, te midden van de neoliberale herstructurering van hun buurt, hun eigen parkfaciliteiten kunnen ontwerpen; het ontwerpen van innovatieve bijgebouwtjes voor het verhelpen van ruimtetekort in onder-gesubsidieerde scholen; tot het creëren van een collectief monument voor de bewoners van een wijk die moet wijken voor een nieuwe projectontwikkeling." volgens de website van Bavo-research.

Tinkebell past ook in de reeks geengageerde, politieke invloed uitoefenende, direct werkbare kunstenaars.
Haar objecten van (voorheen) levende dieren zijn een aanklacht tegen de hypocrisie van de burgermens en proberen de belangen van de slachtoffers te verwoorden. Zie foto hieronder.

Als het gaat om de combinatie van kunstenaar en staatsman, moet ik echter bekennen dat die maar dun gezaaid zijn. Goethe is eigenlijk de enige die mij te binnen wil schieten. Janneke Brinkman is weliswaar politiek gelieerd, maar die gun ik toch geen plaats in de annalen der staatshervormers. Die is prima op haar plek in de Blokkerd,.

Dus: maatschappelijke entropie heeft geleid tot de ontwikkeling van entropische kunststromingen zoals dadaisme en surrealisme. De kunst volgt hier in wezen de maatschappelijke ontwikkelingen. Maar het omgekeerde geldt ook: kunst stuurt maatschappelijke ontwikkelingen en beinvloedt het rechtssysteem, door haar aanhoudende nadruk op individuele belangen en vrijheid!

Ad libitum.

uw kather

Geen opmerkingen:

Een reactie posten